Elf Oost-Vlaamse scholen, die samen 163 leerlingen uit de richting hout of schrijnwerkerij vertegenwoordigen, hadden zich ingeschreven voor de Vlaamse Houtproef, de grootste schrijnwerkerswedstrijd van het land op initiatief van de Confederatie Bouw - Vlaamse Schrijnwerkers.
De leerlingen kregen die ochtend voor het eerst het werkstuk te zien dat ze tegen het eind van de schooldag in elkaar moesten zetten. Het stuk was zo ontworpen dat de leerlingen verschillende houtbewerkingstechnieken moeten toepassen - zowel manueel als machinaal - en dat er verschillende houtsoorten aan te pas komen.
'Deze proef is er ook op gericht om zoveel mogelijk jongeren warm te maken om voor het beroep van schrijnwerker te kiezen', vertelde Eddy Maes van de gelijknamige schrijnwerkerij in Sint-Niklaas.
Knelpuntberoep
De Confederatie Bouw – Vlaamse Schrijnwerkers wil met deze wedstrijd het belang van praktijklessen onder de aandacht brengen. Door de coronapandemie en het vele deeltijdse afstandsonderwijs hebben de leerlingen de afgelopen twee jaar immers veel praktijkuren gemist. En dat is geen goede zaak, aangezien de praktische vaardigheden van leerlingen al jaren achteruitgaan.
Het beroep van schrijnwerker behoort in Vlaanderen sinds jaar en dag tot de knelpuntberoepen. Schrijnwerkerijen hebben de grootste moeite om geschoold, vakbekwaam personeel te vinden.